Woordenboek

Chirurgijn

Heelmeester die min of meer de status had van een ambachtsman.

Depot

Eigenlijk de plaats waar iets bewaard wordt, bijvoorbeeld een magazijn. De slaven die op Curaçao werden aangevoerd om te worden verkocht verbleven ook in 'depot' in afwachting van hun verkoping, maar dat was niet één omsloten ruimte. Zij werden op plantages van de WIC ondergebracht. Plantage Hato was speciaal voor de huisvesting van deze 'negotieslaven' (zie aldaar) ingericht.

Fluit

Scheepstype met een driemasttuig en een karakteristieke buikige romp. De fluit was het belangrijkste Nederlandse koopvaardijschip van de zeventiende eeuw. Het schip had een groot laadvermogen en kon met een relatief kleine bemanning worden gezeild.

Fregat

Scheepstype met driemasttuig, dat vooral als oorlogsschip dienst deed.

Kamer Stad en Lande

De kamer Groningen (met Friesland), een van de vijf kamers van die het bestuur van de West-Indische Compagnie uitmaakten. De andere kamers waren: Amsterdam, Rotterdam (de Maze), Zeeland Noorderkwartier (Hoorn en Enkhuizen). Afgevaardigden van ieder van de vijf kamers vormden samen met een vertegenwoordiger van de Staten-Generaal de Heren X, het opperbestuur van de WIC.

Koebrug

Loopbrug over het midden van het schip, of extra dek tussen overloop en verdek.

Lorrendraaiers

Schepen die het WIC monopolie ontdoken.

Manquerons

Slaven die niet voldeden aan de Spaanse maatstaven (zie piezas de india) omdat ze te oud waren of omdat ze enig gebrek hadden (kreupel, ontbrekende ledematen, ontbrekende tanden) of omdat ze aan een chronische ziekte leden.

Medicinae doctor

Universitair geschoold geneesheer.

Negotieslaven

Met de term 'negotieslaven' werden de voor de verkoop bestemde slaven van de WIC aangeduid. Daarnaast had de WIC 'vaste slaven', dat waren de slaven die in dienst van de Companie werkten op plantages en in de zoutpannen van Curaçao en Bonaire of die in Willemstad als bijvoorbeeld sjouwers of ambachtslieden waren tewerkgesteld.

Opper-commies

Hoge WIC-beambte op de Afrikaanse kust.

Overloop

Het onderste dek van een schip.

Piezas de india

Leverbare slaven volgens de Spaanse normen: volkomen gezond, gaaf gebit, naar schatting tussen de 15 en 35 jaar (geen ouderdomskenmerken zoals kaalheid of grijs haar). Pieza de india was in de administratie van de WIC ook een rekeneenheid. Kinderen werden al naar gelang hun leeftijd als een derde, een half of tweederde van een volwassen pieza gerekend. Zo werden 10 slaven, waarvan 6 volwassenen en 4 kinderen die voor een halve volwassene werden gerekend, geteld als 8 piezas de india.

Pinas

Sedert begin zeventiende eeuw bestaand scheepstype dat als koopvaardijschip en als oorlogsschip dienst deed.

Slavenkombuis

Een kombuis is de kook- en stookplaats op een schip. In het slavenkombuis werd het voedsel voor de slaven bereid.

Slavenuitreding

Het uitrusten van een schip om op de Afrikaanse kust slaven in te kopen en naar een kolonie in Amerika te vervoeren.

Sorghum

Gierst, een graangewas dat op Curaçao 'kleine maïs" werd genoemd en daar het belangrijkste slavenvoedsel vormde.

Vendu

Openbare verkoping of veiling. De manquerons en de zieke slaven werden na aankomst op Curaçao een voor een openbaar verkocht aan de hoogste bieder.

Verdek

Het bovenste doorlopende dek van een schip.

Vlissings Welvaren

De naam van een schip dat als lorrendraaier actief was op de Afrikaanse kust en door Van Serat werd genomen.

Volta

Afrikaanse rivier die bij de Goudkust in zee uitmondt.